Soms kan het zo moeilijk zijn om geschikte waterpuzzels te vinden voor graad 2. In dit artikel worden alle spreekwoorden en korte puzzels met antwoorden gepresenteerd. Ze zijn geschikt voor schoolkinderen en kinderen van 7 jaar oud. Vraag ze een taak, verzin zelfstandig een woord en maak er kinderpuzzels over. Vraag de studenten wat het beste raadsel is over kort water klasse 2 die ze het leukst vinden, schrijf het op. Elk raadsel over water 2-klasse de omliggende wereld zal studenten aanspreken.
- Als onze handen in was zijn
Als er vlekken op je neus zaten,
Wie is dan onze eerste vriend,
Verwijdert vuil van het gezicht en de handen?
Wat moeder niet zonder kan
Noch koken noch wassen,
Zonder welke zullen we botweg zeggen
Gaat er iemand dood?
Om te regenen vanuit de lucht
Zodat de oren van brood groeien
Om schepen te varen -
We kunnen niet leven zonder ... (Water). - Ik ben een wolk en een mist
En de stroom en de oceaan
En ik vlieg en ren
En ik kan glas zijn! (Water). - Waarom niet de heuvel oprollen,
In een zeef om niet weg te dragen,
Niet in uw handen houden? (Water). - Zeer goedaardig
Ik ben zacht, gehoorzaam,
Maar wanneer ik wil
Zelfs een steen naar een bron. (Water). - Waarom niet de heuvel oprollen,
In een zeef om niet weg te dragen
En niet in uw handen houden? (Water). - Ik ben een wolk en een mist
En de stroom en de oceaan
En ik vlieg en ren
En ik kan glas zijn! (Water) - Waarom niet de heuvel oprollen,
In een zeef om niet weg te dragen
En niet in uw handen houden? (Water). - In de zeeën en rivieren leeft
Maar vliegt vaak door de lucht.
En droeg haar vlieg
Valt weer op de grond. (Water). - Er is niet haar sterker in de wereld
In de wereld is er geen relschoppers.
In haar handen niet vasthouden
En het paard haalt niet in. (Water). - Een beetje beven in de wind
Tape in de open lucht.
De smalle punt zit in de lente,
En breed - op zee. (River). - Geen benen, maar ze staat niet stil,
Er is een bed, maar slaapt niet,
Geen ketel, maar ziedend
Geen onweer, maar dondert.
Er is geen mond, maar ze zwijgt nooit. (River). - Herfstregen liep door de stad,
De spiegel verloor zijn regen.
De spiegel staat op de stoep,
De wind zal blazen - het zal beven. (Plas). - Bij kalm weer zijn we nergens te vinden
En de wind zal blazen - we rennen door het water. (Wave). - Op zee gaat, gaat,
En het zal de kust bereiken -
Hier zal het verdwijnen. (Wave) - Vloeiend, vloeiend - zal niet vloeien
Loopt, loopt - raakt niet op. (River). - Er is overal water en drinken is een ramp. (Zee).
- Ik ren als een ladder
Kiezel beltonen
Van veraf door lied
Herken me. (Brook). - Die langs de berghellingen rent
Praten met mezelf
En in het dikke grasgroen
Een blauwe staart verbergen? (Stroom). - Hij is zonder armen, hij is zonder benen
Kan uit de grond breken.
Hij is in de zomer in de hitte van ons,
IJzig water. (Brook). - De stier rent
Gouden Hoorn
Rennen, mompelt. (Brook). - In een blauw shirt
Loopt langs de bodem van het ravijn. (Brook). - Tussen de bergen
Tussen dol
Een wit paard rent. (Brook). - Onder zegge, op het zand,
Laat de riem vallen.
Hij liegt - maar niet om op te heffen,
Hij rent - maar niet om gepakt te worden. (Brook). - Jonge mountain ash staren naar hem
Kleurde het passen van sjaals.
Jonge berken kijken hem aan
Zijn haar voor hem.
En de maand en de sterren -
Alles wordt erin weerspiegeld ...
Hoe heet deze spiegel? (Vijver, meer). - Midden in het veld ligt een spiegel:
Het glas is blauw, het frame is groen. (Lake). - Dag en nacht schreeuwen
En de stem wordt niet moe. (Waterval). - Iedereen gaat rond deze plek:
Hier is de aarde als een deeg
Hier zegge, hobbels, mossen -
Er is geen beensteun. (Marsh). - Veel van mij - de wereld zou verdwenen zijn
Niet genoeg van mij - de wereld zou verdwijnen (Water). - Naar beneden vliegt in de regen, en omhoog - veerboot. (Water).
- Zonder haar zijn we nergens.
Omdat er altijd een kraan is ... (Water). - Wat kun je niet meenemen in een zeef? ... (water).
- Hij heeft geen armen of benen,
En hij weet hoe hij de berg moet breken. (Water). - Geen armen, geen benen
En het vernietigt de berg. (Water). - de zee Ik ben altijd zout
En in de rivier ben ik fris.
Alleen in de hete woestijn
Ik heb helemaal geen plaats. (Water). - Als onze handen in was zijn
Als er vlekken op je neus zaten,
Wie is dan onze eerste vriend,
Verwijdert vuil van het gezicht en de handen?
Wat moeder niet zonder kan
Noch koken noch wassen,
Zonder welke zullen we botweg zeggen
Gaat er iemand dood?
Om te regenen vanuit de lucht
Zodat de oren van brood groeien
Om schepen te varen -
We kunnen niet leven zonder ... (Water). - Naar beneden vallen in druppels
En boven - onzichtbaar. (Water). - Hij vliegt in een witte kudde
En schittert meteen.
Hij is een koele ster die smelt in de palm en mond. (Snow). - Vorst op het water viel
En de wereld rondom is veranderd.
Waar vroeger alles stroomde
Alles veranderde in glas. (Ice). - Dit water is zo hard als een steen.
De zon zal bakken, het zal stromen. (Ice). - Wat voor soort asterisken zijn er doorheen
Op de jas en op de sjaal
Helemaal door, knippen,
En neem het - water in je hand? (Snowflake).
Je hebt net Russische raadsels over water gelezen voor de 2e klas. Elk mysterie over waterklasse 2 beschrijft de wereld. Onder hen zijn er ook puzzels over lucht, vuur en aarde.