- Hoewel het sneeuw en ijs is,
En de tranen stromen.
(Winter) - De sporen gepoederd
Ik versierde de ramen.
Gaf vreugde aan kinderen
En een ritje met een slee.
(Winter) - Wat voor soort sterren zijn dit?
Op de jas en op de sjaal -
Helemaal door, knippen,
En neem het - water in je hand?
(Sneeuwvlokken) - Ik woon onder het dak
Het is zelfs eng om naar beneden te kijken.
Ik zou hoger kunnen leven
Als er daken waren.
(Icicle) - Witte deken
Niet met de hand gedaan.
Niet geweven en gesneden
Van hemel naar aarde viel.
(Snow) - En geen sneeuw en geen ijs
Een zilveren bomen schoon.
(Rijp) - Uit de lucht - een ster
In de palm van je hand - met water.
(Snowflake) - Hij kwam binnen - niemand zag
Hij zei dat niemand het had gehoord.
Hij blies door de ramen en verdween
En voor de ramen groeide een bos.
(Frost) - Geen borden, geen bijlen
Door de rivier is de brug klaar.
De brug is als blauw glas:
Glad, leuk, licht.
(Ice) - Na broer januari
Dien mijn beurt.
Twee vrienden helpen me:
Sneeuwblizzard en blizzard.
(Februari) - Zonder armen, zonder benen
Hij weet hoe te tekenen.
(Frost) - Vliegen - zwijgt,
Lies - stil.
Wanneer hij sterft
Dan zal het huilen.
(Snow) - Ik woonde in het midden van de tuin
Waar speelt het kind
Maar van de zon
Ik veranderde in een stroom.
(Sneeuwman) - Winter op grijze daken
Gooit zaden -
Groeit witte wortels
Ze is onder de daken.
(IJspegels) - Ik zal de takken schilderen met witte verf,
Ik zal zilver op je dak gooien.
Warm in de lentewind zal komen
En ze zullen me de tuin uit rijden.
(Winter) - Transparant als glas
Maar je kunt het niet in het venster invoegen.
(Ice) - Witte grootvader, geen witter.
Oud, gebocheld, ligt vlak bij de hut.
Ligt de hele winter - niemand zal opvoeden.
De lente zal komen - hij zal zelf vertrekken.
(Sugrob) - Wit als krijt
Hij vloog uit de lucht.
Ik lag in de winter
Hij ontsnapte naar de grond.
(Snow) - Bestrooid Lukerya
Zilveren veren
Gesponnen, geveegd,
De straat werd wit.
(Blizzard) - Die de wangen voor de kinderen schilderde
rood in de winter, niet in de zomer?
En wie knijpt ze bij de neus?
Geraden?
(Kerstman) - Op ons wintercarnaval
We herkenden hem allemaal meteen.
Cadeaus voor kinderen
Voor de vakantie gebracht ...
(Kerstman). - En wanneer december voorbij is,
We zullen allemaal ontmoeten ...
(Nieuwjaar). - Sasha veegt tranen weg:
Het doet pijnlijk pijn ...
(Frost). - Mijn sleeën rijden snel:
Ik vlieg als een torpedo.
Die vlucht eindigde:
Ik landde in ...
(Sugrob). - Iedereen proost voor vrienden
Iedereen roept: Nou, hit, hit!
Puck! Puck! Haast je snel!
Snel spel - ...
(Hockey)! - Hij groeit in de winter
Ga naar beneden
Dun transparant
Blauw en wit
(Icicle) - In de witte rijp van berk.
Egels slapen, beren slapen.
Maar hoewel de vorst kwam,
Goudvinken in een dageraad branden.
Het wordt Nieuwjaar en helder
Heerlijke kerstvakantie.
Het dragen van een warme bontjas
Sneeuwwitje ...
(Winter) - De kou kwam.
Het water veranderde in ijs.
Konijntje met lange oren grijs
Hij veranderde in een wit konijntje.
De beer stopte met brullen:
Een beer viel in winterslaap.
(Winter) - Het wordt elke dag kouder
De zon wordt zwakker
Overal is de sneeuw als een pony -
Dus kwam ze naar ons ...
(Winter) - Het sneeuwt
Onder wit katoen
Straten, huizen verdwenen.
Blij om alle jongens te sneeuwen
"Ze kwam weer naar ons toe ..."
(Winter) - Hij is de hele tijd bezig,
Hij kan niet tevergeefs gaan.
Hij gaat en schildert wit
Alles wat onderweg ziet.
(Snow) - Pluizig tapijt
Niet met je handen doek
Naait geen zijde
In de zon, in de maand
Glinstert met zilver.
(Snow) - Witte deken
Niet met de hand gedaan -
Niet geweven
En het paste niet
Van hemel naar aarde viel!
(Snow) - Vorst op het water viel
En de wereld rondom is veranderd.
Waar vroeger alles stroomde
Alles veranderde in glas.
(Ice) - Hij zal de rivier met zichzelf bedekken
En hij zal huilen van een kaars.
Je speelt er hockey op
Heel glad, je vliegt al.
En het is heel transparant,
Trouwens, zoals glas.
(Ice). - Wie houdt van witgekalkt wit?
En schrijft op de muren met krijt?
Naai de verenbedden neer
Alle ramen versierd?
(Frost) - Hij tekent op glas
Palmbomen, sterren, skiffs.
Ze zeggen dat hij honderd jaar oud is
Een stout, als een beetje.
(Frost) - Dus die herfst is niet nat
Niet zuur van het water
Hij veranderde plassen in glazen
Besneeuwde tuinen gemaakt.
(Frost) - Wie is niet bang voor de kou
Om te blijven zonder een verenbed
En schud het op de grond
Vliegende pluisjes.
(Winter) - De zon zal verbergen, huilend met de wind
De blauwe lucht zal sluiten
En verspreidt sneeuw
Winter ...
(Blizzard)
Het wintermysterie is uniek; deze tijd van het jaar kan niet met andere worden verward. Een raadsel met het woord sneeuw, of bijvoorbeeld een raadsel met het woord koud zal kinderen helpen sommige geheimen van de winter te begrijpen. De klas zal genieten van het oplossen van winterraadsels met plezier - over sneeuw, Nieuwjaar, de kerstman, schaatsen en sleeën.