Dit artikel heeft een raadsel over een kitten voor kinderen van 3 jaar oud. Het is geschikt voor degenen die naar graad 1 zijn gegaan. Het wordt ook aanbevolen om spreekwoorden over huisdieren te overwegen, in het bijzonder over een koe, honden en katten. Pak korte puzzels over de kat of probeer zelf een paar puzzels over het kitten te bedenken.
- Met een baard, geen oude man
Met hoorns, geen stier,
Geen paard, maar trap
Melk, geen koe,
Met pluis, geen vogel,
Een bast scheurt, maar geen bastschoenen weven.
Wie is het? (Geit). - Het is goed voor ons om in het land te wonen:
Kippen rennen rond
En zij ook
Het wordt gegeven met vette melk (geit). - Baard ja hoornen
Ren langs het pad. (Geit). - Hij is al gored,
Wat de ontmoeting ook is, het schandaal!
Hij is geil en voor altijd boos
Iedereen noemt hem ... (Geit). - Met een baard zal worden geboren -
Niemand is verbaasd (geit). - Geen ploegmaker, geen smid, geen timmerman,
En de eerste arbeider in het dorp (paard). - Met een getrimde manen
Springt ijverig
Een beetje sporen
Wie is dit? ... (paard). - Snelheid is als een pijl
Sterk als een os
In het veld - een binnenschip,
In de strijd - een adelaar (paard). - Het zou niet mijn werk zijn
Het zou niet mijn run zijn
Je zou slecht leven - een man.
Maar in het tijdperk van auto's en motoren, ben ik bang
Ik ga binnenkort met pensioen (paard, paard). - Ik loop altijd in gang
Ik kan niet anders.
Dus ik zal altijd rennen.
Raad eens wie, vrienden? (Paard, paard). - Hoorns schopten uit
loop over de weiden
en hoorns in de avond
zwierf met melk (koe). - Ze woont in onze stal
Kauwt hooi en gras
En geeft melk te drinken.
Dus wie zal haar naar mij bellen? (Koe). - Eén veeg
Vier lopen
Twee - passie voor kinderen
Vier - zoetheid voor iedereen (koe). - In het midden van de tuin is er een dweil:
Voor de hooivork, achter de bezem (koe). - De bonte zelf
Groen eten
Geeft wit. (Koe). - Het is de stapel waard
In het midden van de tuin:
Voor de hooivork
Achter de bezem (koe). - Vier vier
Twee brede openingen,
Zevende Swivel.
Wie is het? (Koe). - Ogen, vegen
Klauwen, staart,
En iedereen wordt schoner gewassen (kat). - Kalm, belangrijk en snor,
Het ziet eruit als een tijger - gestreept.
Hij leeft gelukkig -
Grote en rode Vaska - ... (kat). - Ik kan mezelf schoonmaken
Niet met water, maar met een tong.
Miauw! Hoe vaak droom ik
Schotel met warme melk! (Kat). - Geen haarkam
En gewassen zonder water
Ik klom in een zachte stoel
En hij zong op alle mogelijke manieren (Cat, Cat). - In zachte slippers stappen
Hij grijpt de muis en rent weg (Cat). - Alle kleine pluizige
Vier poten
Usatenka zelf. (Cat). - Allemaal harig,
Het is heel usatenka,
Slapen in de middag
En de verhalen zeggen
Hij dwaalt 's nachts rond
Gaat jagen. (Kat). - Dit beest leeft alleen thuis,
Iedereen is bekend met dit beest.
Hij maakt de spaken schoon
Hij spint, hij zingt
Hij is alleen bang om zich te wassen. Dit is ... (Cat). - Hij heeft vier benen.
Deze poten zijn krabpoten.
Een paar gevoelige oren.
Hij is een onweer voor muizen. (Cat). - Waarom worden de poten van de kat "dag-krassen" genoemd?
Zelfs op het ijzeren dak
Hij loopt stil, stiller dan een muis.
Ga 's nachts jagen
Hij ziet alles perfect. (Cat). - Neus - ronde pleister,
En de puntige staart is gehaakt.
Mama varken, vader varken.
Hij heeft hun geliefde zoon. (Varken). - Ik zal je zeggen: “Me-me-me!
Maak je klaar voor de winter! - Snijd mijn wol snel af
En brei je sokken! ”(Geit). - Met een baard, geen oude man
Met hoorns, geen stier,
Melk, geen koe,
Met pluis, geen vogel,
Een klootzak vecht
En bastschoenen weven niet. (Geit). - Er zijn hoorns, geen ram,
- De staart is een kaars, geen eekhoorn,
Geen koe, maar melk. (Geit). - Gember zuivel
Kauwdag en kauwavond:
Het gras is tenslotte niet zo gemakkelijk
Converteer naar melk. (Cow). - De bonte zelf
Groen eten
Geeft wit. (Cow). - Hoewel mijn hoeven sterk zijn
En mijn hoorns zijn scherp
Ik ben aardig en niet boos
Het is helemaal niet streng.
In het veld mompel ik: “Moo moo!
Giet melk in wie? ”(Koe). - Kampioen in hardlopen
Ik rijd soms met karren.
Oom de bruidegom bracht me
Water, hooi en haver. (Paard). - Kijk jongens, -
Dit is een familielid van het paard!
Hij, zus, broer, moeder,
Opa en papa zijn allemaal koppig! (Ezel). - Ik ben een gewone duivin
Duck‒ is mijn buurman.
Sorry, het is niet gemakkelijk voor mij om te vliegen
Kud-kahakh, ko-ko-ko! (Kip). - Trots op zijn positie
En het vogelalarm gilt
Vroeg in de ochtend, om zes uur in de ochtend:
"Hé herder, het is tijd om op te staan!"
Breng ku-ka-re-ku
Zwerm naar een sappige weide! ”(Haan).
Deze raadsels worden u aangeboden door de hond Ginger. Elk kattenraadsel wordt door hem persoonlijk samengesteld. Kortom, ze zullen allemaal aangenaam zijn voor kinderen. Spreekwoorden over dieren hebben een interessante essentie, zoals elk raadsel over een kat.